T T

Toen was Roosendaal een dorp

Publicatiedatum 26-06-2017

Ik heb ze als buren leren kennen toen we naast hen kwamen wonen in de Jan Vermeerlaan. Zij en haar man waren allebei in Breda opgegroeid en hadden elkaar daar ook ontmoet. Het waren zware tijden, zo na de Tweede Wereldoorlog. Tijden dat je in de rij moest staan voor iets wat in deze tijd heel gewoon is. Gladweg omdat er niet genoeg van was.

Ze hadden elkaar in die moeilijke tijden leren kennen. Het had ook niet zolang geduurd, voor ze met elkaar samen verder wilden. Dat hebben ze ook gedaan. Dat het er heel anders aan toe ging dan nu, is een feit. Er heerste armoede. Zij werkte bij een rijke familie als "poetsmeisje" zoals ze dat noemde. Tegenwoordig hebben we er een deftiger woord voor. We zeggen interieurverzorger. Hij was werkzoekende. Hij wilde heel graag werk hebben. Toen de kans zich voordeed dat hij in Roosendaal bij het spoor terecht kon, hoefde hij er niet lang over na te denken. Maar er was wel een probleem, want om in Roosendaal te kunnen werken moest je ook in Roosendaal woonachtig zijn. Daarom hadden ze besloten dat hij in Roosendaal kwam wonen. In 1954 kwam hij bij mensen in de kost in de Röntgenstraat. Na een tijdje kon hij solliciteren bij het spoor. Dat heeft hij ook gedaan. Toen hij de baan had, zijn ze getrouwd.

Er was woningnood. Daardoor moesten twee gezinnen in één huis wonen. Het ene gezin woonde beneden en het andere gezin op de bovenverdieping. Ze hadden één wc in de gang. Daar moesten ze het in 1957 dan mee doen. Het was in Roosendaal heel anders dan wat zij gewend waren. In hun ogen was het echt een dorp. Op den duur zorgde ‘het spoor’ ervoor dat ze een andere woning kregen. Er waren maar een paar wijken in Roosendaal: Centrum, St. Josephwijk, Fatimawijk en Kalsdonk (Philipswijk). Dat was het dan zo’n beetje. De andere wijken van nu bestonden niet. De Westrand was net in aanbouw.

Ze kwamen eerst in de Petrus Dondersstraat wonen. Daarna in de flats van de Jan Vermeerlaan, de eerste in die straat. Er heersten echte dorpsachtige toestanden. In de directe omgeving liepen de koeien in de wei. Overal waar je keek, was ruimte. Ze hadden een buurvrouw die in haar schuur kippen hield. Als je in de gezamenlijke schuurruimte moest zijn, stonk het er naar. Ze konden via een paadje tussen de weiden naar de Stok lopen. Het was zo gezegd ‘natuurwater.’ Iedereen kon er zo in gaan zwemmen. Er waren heel veel kinderen op straat. Er gebeurde nooit iets vervelends. Mensen konden heel veel van elkaar hebben.

Toen was Roosendaal een dorp. Vergeleken met waar ze vandaan kwamen, was hier heel weinig te beleven. Maar nu is Roosendaal een stad geworden. Alles is door de jaren heen verbouwd, gegroeid. Niet alleen Roosendaal, maar ook de mentaliteit van de mensen is veranderd.




Reacties (1)

  • Rian van Poppelen-Broos

    Geplaatst op 20-01-2018

    Ik vind het er mooi verhaal.Ik weet ook nog dat ik als kind met de fiets naar de stok ging om te gaan zwemmen.Via de snelweg wat toen een tweebaansweg was stak ik die over.En kwam dan niet via de officiƫle poort binnen bij het zwembad de stok.Maar via een gat in de afrastering.En dan had ik nog wat geld over om snoep te kopen.

Reageer op dit verhaal
Captcha code
Op de klompen naar school

Op de klompen naar school

Mevrouw Heesbeen, geboren en getogen Roosendaler, werd geboren in 1940 en kijkt met veel liefde terug op haar jeugd. 

> Lees meer
Pietje Erdal

Pietje Erdal

Carnaval 1958Zijn inkomsten verwierf Pietje door het inkopen van allerlei huishoudelijk gerief (schuurpapier, scheermesjes en -zeep, veiligheidspelden, haarkammen, elastiek, bretels, schoenveters, et cetera) bij Rademakers-van der Put (Putjes) in de Molenstraat en bij Dhaeze op de Markt. Dat alles werd overzichtelijk gesorteerd in een kastje en verkocht aan boerinnen in heel West-Brabant. In vrij korte tijd had hij een aantal routes in zijn hoofd, die hij met de regelmaat van de klok afliep en met succes, want de boerinnen hoefden de deur niet meer uit.

> Lees meer

Het vervoer van suikerbieten in vroeger tijden

Er werd veel kou geleden en er was nergens iets om je te verwarmen. Over kinderarbeid gesproken. Ze leefden altijd in spanning, want ze mochten hun lading niet verliezen. Bovendien was er weinig te eten en aan nachtrust kwamen ze in die tijd bijna niet toe. En toch waren deze mensen sterk. 

> Lees meer